Het leven op een buitenplaats

Droomt u wel eens van een tweede huisje waar u zich zo nu en dan kunt terugtrekken? Voor velen van ons is dit helaas niet weggelegd, maar in de tijd van prins Frederik was het voor welgestelde mensen volkomen normaal om meerdere huizen te bezitten. De huizen op het platteland, de zogenoemde ‘buitenplaatsen’, waren een ideale plek om de hitte en drukte van de stad te ontvluchten.

Een buitenplaats is een luxe vakantiehuis met een groot park eromheen. Het bestaat uit een hoofdgebouw met verschillende bijgebouwen, waaronder aparte personeelsverblijven, stallen en een koetshuis. Soms heeft een buitenplaats ook een badhuis en zijn er moestuinen, boomgaarden, waterpartijen en wandelpaden. Voor prins Frederik deed onder andere Huize De Paauw dienst als buitenverblijf. Samen met zijn gezin zocht hij er ontspanning en ontving hij er regelmatig zijn familie en hooggeplaatste gasten.

Een boerderij als hobby

Weet u dat boerderijen vaak onderdeel waren van een landgoed? Ook op de landgoederen van prins Frederik waren boerderijen aanwezig. De prins verpachtte de boerderijen en haalde er zo ook inkomsten uit. De koeien en paarden in de wei gaven bovendien het landschap een idyllische aanblik. Verder leverde het boerenbedrijf allerlei producten op zoals kaas, melk en vlees. Prins Frederik had deze inkomsten helemaal niet nodig, maar boerderijen waren onderdeel van het landleven. Daarnaast kon de boerderij gezien worden als een aantrekkelijk element in het landschap. Het typeerde ook de Hollandse koopmansgeest, want zo werden genoegen en nut mooi gecombineerd.

Een peloton aan personeel

Het mocht prins Frederik en zijn gasten aan niks ontbreken. Een heel peloton aan personeel nam hen al het werk uit handen. Hofdames en kamerheren hielden de eigenaar en zijn gasten gezelschap. Aan het hoofd van de huishouding stond de hofmaarschalk, voor prins Frederik was dat P.H. Graaf van Limburg Stirum. Adjudanten brachten berichten over, de koks bereidden de maaltijden en een kamenier voor de dames en valet voor de heren zorgden voor de persoonlijke verzorging (kleding en kapsel). Ook waren er kamermeisjes, wasvrouwen, stalknechten, koetsiers, keukenhulpen en tuinmannen. Achter de schermen werd er dus hard gewerkt en was er van vakantie voor hen absoluut geen sprake!

Een duidelijke rangorde

Hoe hard iemand moest werken, hing erg af van zijn of haar rang. Hofdames en kamerheren waren meestal van adel en vormden de entourage van de heer en vrouw des huizes. Hun dagen bestonden vooral uit eindeloos wachten tot er een beroep op ze werd gedaan en in de tussentijd hielden ze zich bezig met tekenen, schaken en borduren. De kok, hoofdtuinman, eerste koetsier (baas van de stallen)  en hofmaarschalk (de baas van de huishouding) stuurden het personeel aan. Het lagere personeel deed dus vooral het zware en fysieke werk.

Wonen op de buitenplaats

Veel personeel woonde al dan niet tijdelijk op de buitenplaats. Het lagere personeel sliep in kamertjes in het hoofdgebouw of hun huis in het dorp. De hofdames en kamerheren hadden hun eigen vertrekken in het landhuis of woonden deels in hun eigen stads- of landhuis. De hoofdtuinman en portier woonden met hun gezin in een dienstwoning. Deze stonden op de buitenplaats en zagen er fraai uit. Een van de portierswoningen van De Paauw bestond zelfs gedeeltelijk uit een theekoepel. 

Portierswoning hoek raadhuislaan
Portierswoning hoek raadhuislaan

Als de kat van huis is…

Prins Frederik was niet altijd op De Paauw. Hij woonde een deel van het jaar in Den Haag in zijn stadspaleis aan het Korte Voorhout, het Hotel de Prince Frederik. Ook  reisde hij naar zijn landgoed Muskau, dat tegenwoordig aan de Pools-Duitse grens ligt. Een deel van het personeel reisde met hem mee, maar lang niet allemaal. De prins had op de verschillende buitenplaatsen tuin- en bosbazen in dienst die het beheer over zijn bezittingen uitvoerden als de prins er zelf niet was. Deze mensen zagen er op toe dat de gebouwen en het park goed werden onderhouden.

Op de achtergrond

Personeel moest zich op de achtergrond houden. Huize De Paauw geeft deze verhoudingen goed weer: de staatsietrap was alleen bedoeld voor de eigenaar en zijn gasten, het personeel had zijn eigen trap aan de zijkant van het gebouw. De meeste personeelsleden hadden dan ook weinig met prins Frederik te maken. Sommige eigenaren van buitenplaatsen vonden werknemers in hun park zo ontsierend, dat die zich moesten verstoppen als ze eraan kwamen! Prins Frederik ging niet zover. Hij stond bekend als een man die begaan was met zijn personeel.

Ontdek het zelf!

Bent u door deze verhalen nieuwsgierig geworden naar de buitenplaatsen van prins Frederik? Ga er dan vooral op uit! De Paauw en veel dienstwoningen zijn nog steeds van buitenaf te bewonderen. En na de renovatie is De Paauw ook weer van binnen te bezichtigen.